De arbeidsintegratie van nieuwkomers verloopt moeizaam en statushouders bevinden zich in een ‘zorgelijke maatschappelijke positie’, vindt Mariëtte Hamer, voorzitter SER. Bijna 70% van de sinds 2014 naar Nederland gekomen statushouders zit in de bijstand, wat gaat om een groep van 150.000 en 200.000 mensen. Slechts een kwart van de statushouders met een verblijfsvergunning heeft momenteel betaald werk.
Dit blijkt onderzoek van de Sociaal-Economische Raad (SER). De SER luidt daarom opnieuw de noodklok. Ondanks de beschikbaarheid van enorm veel vacatures en de motivatie van de statushouders lukt het niet om de statushouders aan het werk te krijgen. Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal en het streven van de gemeenten om statushouders volledig aan het werk te krijgen, zodat de groep uit de uitkeringsstatistieken verdwijnt, zijn enkele oorzaken. Het omvat een opeenvolging van tegenstrijdige verwachtingen bij de overheidsdiensten, werkgevers en de statushouders zelf, wat leidt tot teleurstelling aan beide kanten. Veel hoop is dan ook gevestigd op de nieuwe Inburgeringswet, die mogelijkheden biedt om trajecten gericht op taal en participatie aan elkaar te koppelen en waarin gemeenten opnieuw de regie over de inburgering krijgen.
Als er niet snel verbetering wordt geboekt, verslechter de opinie tegenover de statushouders verder, waarschuwt Hamer. ‘Deze mensen blijven in Nederland en hun kinderen groeien op in Nederland, het is van groot belang dat de statushouders en hun kinderen goed in de maatschappij integreren.’
Bron: FD.nl